Simultane anesthesie
De Nationale Raad wordt om advies verzocht in verband met de simultane anesthesie.
Na onderzoek van dit probleem, werd op 16 mei 1981 door de Nationale Raad het volgende geantwoord: «De Nationale Raad meent in dit verband te moeten verwijzen naar artikelen 34, 35 en 51 van de Code van geneeskundige Plichtenleer. De Raad heeft bovendien de studie van het hele probleem van de anesthesie aan een commissie ad hoc toevertrouwd die belast werd binnen de kortst mogelijke termijn een rapport ter zake voor te leggen". (cfr. OT nr. 29, p. 39).
In zijn vergadering van 8 mei 1982 heeft de Nationale Raad na overleg en behoudens enkele wijzigingen, het rapport van de Commissie goedgekeurd:
De Nationale Raad herinnert aan artikel 51 van de Code van geneeskundige Plichtenleer:
«Indien een geneesheer met de anesthesie wordt belast, krijgt hij van de chirurg of ieder ander opererend geneesheer alle nuttige informatie en neemt hij zijn eigen verantwoordelijkheid op zich.
De geneesheer anesthesist moet toezicht houden op de anesthesie gedurende heel de tijd van de ingreep. Hij moet de medische en paramedische medewerkers die hem bijstaan evenals het nodige materiaal kunnen kiezen en er zich verantwoordelijk voor stellen.»
De anesthesist moet in staat zijn om op de patiënt, voor wie hij de verantwoordelijkheid heeft opgenomen, effektief toezicht te houden zodat hij zonder verwijl kan optreden.
Zijn aktiviteit moet hij bijgevolg op zulke wijze organiseren, dat hij bestendig aan deze vereiste kan voldoen. Voorrang moet worden verleend aan de patiënt onder narcose en aan de behoeften in verband met de bewaking van patiënten in de ontwaakzaal. Hij mag niet aanvaarden simultaan verscheidene anesthesieën uit te voeren.