Doc: | a091013 |
Tijdschrift: | 91 p. 5 |
Datum: | 16/12/2000 |
Origine: | NR |
Thema's: |
|
![]() |
|
Overzicht |
« Vorige
Volgende »
Naar aanleiding van de wijziging van artikel 33 van de Code van geneeskundige plichtenleer (1) op 15 april 2000 vraagt een provinciale raad
1. "Bij de informatie van de patiënt houdt de arts rekening met diens draagkracht" biedt de arts de mogelijkheid rekening te houden met de ziektebeleving door de patiënt, zijn omgaan met tegenslagen in het verleden, zijn omkadering. Aldus wordt de arts ertoe aangezet op een individueel aangepaste wijze de patiënt te informeren, wat niet in tegenspraak is met het basisbeginsel dat inhoudt dat het tijdig ontvangen van correcte informatie een fundamenteel patiëntenrecht is.
2. "De arts betrekt hierbij de naastbestaanden tenzij de patiënt zich daartegen verzet". Deze zin betreft enkel de patiënt met erge of noodlottige prognose; "hierbij" verwijst niet naar mededelen van diagnose maar naar "aangepaste behandeling en begeleiding".
3. Met betrekking tot de aids-patiënt die weigert de diagnose te laten kennen aan zijn partner, verwijst de Nationale Raad naar zijn advies van 16 oktober 1993.
Na bestudering van dit advies van de Nationale Raad, wenst de betrokken provinciale raad een duidelijker antwoord op zijn derde vraag.
De Nationale Raad behoudt het standpunt van 16 oktober 1993 :
"Bij seropositieve personen moet er worden op aangedrongen dat zij hun mogelijke bronnen van infectie alsmede de door hen mogelijks besmette personen verwittigen. Zij moeten worden voorgelicht over de geëigende middelen om besmetting van andere personen te voorkomen."
De Nationale Raad bevestigt dat, behoudens uitdrukkelijk verzoek van de patiënt, het beroepsgeheim verbiedt dat de arts de partners van een seropositieve persoon van de besmetting op de hoogte brengt. Wel dient de arts de patiënt duidelijk op zijn verantwoordelijkheid te wijzen en op de noodzaak ten gepaste tijde met een efficiënte behandeling te starten, die moeilijk voor zijn onmiddellijke omgeving verborgen kan gehouden worden.
(1) TNR nr. 89, september 2000, p. 9.
« Vorige
Volgende »